Sint Joriskerk

De St. Joriskerk is een begrip in Amersfoort en omstreken. Niet het minst vanwege de drie orgels die het bezit, en waarvan het drieklaviers-Naberorgel uit 1845 wel het meest tot de verbeelding spreekt.  Het is iedere keer weer een bijzondere ervaring wanneer je je realiseert dat er al eeuwen lang een gemeente samenkomt in dit kerkgebouw. Mooi om te bedenken dat tienduizenden mensen in deze kerk gedoopt zijn en het evangelie hebben gehoord. Het kerkgebouw had een zichtbare en belangrijke plaats in de Middeleeuwen en is steeds verder uitgebouwd tot de vorm waarin het nu verkeert.

Wie wat waar

Openstelling
dsc_0001

Van mei t/m half oktober is de kerk van dinsdag t/m zaterdag open.
Wie grondige uitleg wil van de historie, kan deelnemen aan een rondleiding in en om de kerk van Gilde Amersfoort. Reserveren bij het Gilde, zie: www.gildeamersfoort.nl

tel. 033 4722236 of

e-mail: gilde@gildeamersfoort.nl

Momentum
rondleiding-joriskerk-kl

In de zomermaanden is de kerk op zondagmiddag open van half drie tot vijf uur. Om 15.00 uur en om 16.00 uur is er een liturgisch moment.

Zie: www.geloven033.nl

Orgelconcerten
doop-en-belijdenisdienst-24-april-2016-49

In de zomer zijn er op dinsdagavond en op zaterdagmiddag concerten van professionele organisten, georganiseerd door de Culturele Commissie St.-Joriskerk.
Voor meer informatie:

www.orgelconcertenjoriskerk.nl

Geschiedenis

Ontwikkeling St.-Joriskerk
Waarschijnlijk stelde Amersfoort tot het jaar 1000 weinig voor en was het niet meer dan een gehucht, dat niet eens een eigen kerk bezat. Dat wordt anders in het begin van de twaalfde eeuw; door de gunstige ligging (water en wegen) ontwikkelt Amersfoort zich tot een plaats waarin een opbloei van handel en nijverheid ontstaat. Zowel het wereldlijke bestuur als de geestelijkheid vestigt zich in deze stad in wording. Waarschijnlijk bevond zich hier ook een eenvoudige kapel die ook toen al gewijd lijkt te zijn geweest aan de schutspatroon ‘heilige Joris’. In 1248 wordt deze kapel vervangen door een parochiekerk. Wat later, in 1259, verkrijgt Amersfoort stadsrechten en wordt de bisschoppelijke regering gevestigd. Van de voornoemde parochiekerk zijn geen resten meer, behalve dat het onderste deel van de huidige toren tot deze kerk moet hebben behoord.

Kapittelkerk

In 1337 wordt de Sint-Joriskerk tot kapittelkerk verheven, en het is aannemelijk dat de kerk toen al de vorm van een kruis vertoonde; een zogenoemde kruiskerk. Waarschijnlijk door ruimtegebrek wordt in het begin van de vijftiende eeuw een begin gemaakt met de grote verbouwing tot een hallenkerk waarin de toren uiteindelijk midden in de kerk komt te staan. In 1534 heeft de kerk de vorm die het nu nog steeds heeft; een driebeukige hallenkerk. De kerk komt in 1579 in protestantse handen, hoewel volledigheidshalve gezegd moet worden dat de kerk in 1672-1673 tijdelijk door de Rooms-katholieken in gebruik is geweest.

Een kanunnik (canonicus in het Latijn, meervoud kanunniken), ook koorheer, domheer of kapittelheer genaamd, is een geestelijke die deel uitmaakt van een kapittel. Een kapittel betreft veelal een stichting binnen een reeds bestaande geestelijke instelling, zoals een abdij, een kathedraal of zelfs een parochiekerk. Indien het kapittel gevestigd is in een kathedraal, spreekt men van een kathedraalkapittel. De kerk die het kapittel herbergt, wordt collegiale kerk genoemd. In sommige voorname kerken bestonden er soms meerdere kapittels. Het was niet ongewoon dat een er in een kathedralen een groot en klein kapittel bestond, of een zelfs reguliere naast een seculiere stichting. Het aantal kanunniken is afhankelijk van het aantal gestichte prebenden. Een prebende was een geheel van dotaties waarmee in het levensonderhoud van een kanunnik werd voorzien. Omwille van het financieel karakter van deze prebendes werden zij tijdens de Middeleeuwen dikwijls in pacht gegeven. De verwerver van de prebende was dan slechts kanunnik in naam en liet zich voor de koordiensten vervangen door een (minder kapitaalkrachtig) priester. Zodoende waren er in het verleden nogal wat kanunniken die alleen de lagere wijdingen of zelfs geen enkele wijding hadden ontvangen. Deze kanunniken konden dan ook getrouwd zijn. Deze gewoonte is door het Concilie van Trente als misbruik afgeschaft

Restauraties

De kerk is van 1962-1969, zowel van binnen als van buiten, zeer grondig gerestaureerd. Hierbij zijn prachtige versieringen en schilderijen aangetroffen waarmee de kerk in de Middeleeuwen verfraaid is geweest. Van 2009-2011 vond opnieuw een grote restauratie plaats. Aanleiding was de aantasting van de houten dakkap door de bonte knaagkever. Ernstige scheurvorming in de rest van de kerk was het gevolg van die aantasting. De houten kapconstructie werd met groot vakmanschap hersteld. Buiten kwamen er nieuwe pinakels bij de hoofdingang en ook werd het zuidportaal gerestaureerd. Het glas-in-loodwerk en de gewelfschilderingen kregen een schoonmaakbeurt en de scheuren in het pleisterwerk van gewelven en wanden werden gedicht en ook werd alles gesaust. De kerk is er overdag verrassend licht door geworden en in de avond doet de nieuwe verlichting haar werk.

Gebouw

Interieur

Het gotische doxaal (ook wel oxaal genoemd) is, wat het interieur betreft, wel het meest sprekende element uit deMiddeleeuwen. Het stamt uit 1480 en is gemaakt van zandsteen. Het doxaal vormt de scheiding tussen koor en schip. Hoewel het koor momenteel geen liturgische functie meer heeft, was dit vroeger heel anders: het doxaal vormt vormde de kern waaromheen vele liturgische handelingen plaatsvonden. Door de komst van de Reformatie verloor het doxaal zijn functie. In allerlei andere kerken werden de doxalen dan ook afgebroken. Ook de orgels bleven na de komst van de Reformatie bewaard. Pas met de komst van een nieuw orgel in 1845 kwam daaraan een einde (hoewel er wel pijpwerk uit het oude orgel is gebruikt in het ‘nieuwe’ orgel van Naber). De orgels konden namelijk een belangrijke functie in de liturgie vervullen. Datzelfde geldt ook voor het doopvont. Een aantal schilderingen verdween na de Reformatie onder nieuwe lagen kalk, en het mooie is, dat juist dit het behoud vormde van deze schilderingen! Verder in het oog springend zijn de ‘Klockman’ (1725) en het schilderij van Sint-Joris (1687), die zich beiden aan de oostkant van de toren bevinden. Ook moet nog worden genoemd: de preekstoel uit 1659 en het kanselhek (1674) en niet te vergeten de drie orgels die de kerk rijk is.

Klik voor meer foto's

Impressie Joriskerk
sam42algemeen_012sam41

Impressie Joriskerk

kerktoren

De toren heeft een hoge, achtzijdige ‘naaldspits’. De toren functioneerde in het verleden vooral als wachttoren, eerst ten behoeve van het bisschoppelijke hof, later ten dienste van de stad. In 1913 werd deze functie -die al in de Middeleeuwen werd uitgevoerd- opgeheven. Hoewel de klokkenstoel in de toren plaats biedt aan vijf luiklokken, is er slechts één aanwezig. Hoeveel er vroeger hebben gehangen is niet helemaal helder, maar in ieder geval heeft de Duitse bezetter klokken gevorderd. De klok die nog aanwezig is, is gegoten door Gherardus van Wou in 1489.

kansel en koorhek

De kansel bevindt zich waarschijnlijk op dezelfde plek als zijn voorgangers in de Middeleeuwen. Hij is gemaakt in classicistische stijl. Rondom de kansel bevindt zich de ‘dooptuin’, afgescheiden door een hek. Het deurtje laat het jaartal 1674 zien.

De zuidzijde -de zijde van zon en licht- van een kerkgebouw symboliseerde in de Middeleeuwen het Nieuwe Testament. De noordzijde stond symbool voor het Oude Testament. Om die reden waren in de oude kerkgebouwen twee preekstoelen aanwezig, één voor de lezing van het oude, de ander voor de lezing van het Nieuwe Testament. Het koorhek was oorspronkelijk veel groter, maar is tijdens de restauratie van 1962-1969 sterk verkleind.

Orgels

Naber-hoofdorgel (1845) Helaas is er weinig informatie over de vroegere orgels in de St.-Joriskerk bekend. Het eerste orgel hing aan de noordwand van de kerk. De contouren van dit orgel zijn nog steeds te zien. Ook het schilderwerk dat het instrument als het ware een context gaf, is nog gedeeltelijk zichtbaar.
Het orgel is in de loop van de zeventiende eeuw verdwenen. Over het tweede instrument is meer bekend.
Abraham van Bemmel schrijft in 1760: ‘In ’t midden van ’t Zuiderportaal van dese Kerk ziet men een fraay orgel, Ao 1636 gemaakt door Galtus Germansenen deszelfs Zoon German Galtussen, maar in den jaare 1726 grootelijks gerepareert en vernieuwd.’
Echter, Van Bemmel schrijft ten onrechte dat het hier gaat om een nieuw gebouwd instrument. Het orgel was veel ouder (van voor 1551) maar was door hem gerestaureerd.
Dit orgel heeft tot 1840 gefunctioneerd, maar was toen ook in zeer slechte toestand geraakt. In 1842 wordt besloten dat de Deventer orgelmaken C.F.A. Naber een nieuw orgel mag bouwen. In 1845 wordt het orgel opgeleverd.

Start met typen en druk op Enter om te zoeken